Workshop: Gebiedsgericht Samenwerken in Friesland, Gelderland en Limburg: Van Pilot naar Praktijk

Het zesjarige LIFE IP All4Biodiversity programma laat zien hoe biodiversiteit het beste versterkt kan worden: door uit te gaan van het gebied zelf, gezamenlijke doelen te formuleren, samen te werken op maat en maatregelen te nemen die passen bij de lokale omstandigheden. Sinds 2020 zijn op verschillende plekken in Nederland waardevolle ervaringen opgedaan die laten zien wat wérkt in de praktijk.

Op 20 november werd in Katwijk het eindevenement van het programma georganiseerd. De dag bood een plenair programma met de belangrijkste resultaten, een markt met verschillende LIFE-IP-partners én acht workshops waarin deelnemers zich konden verdiepen in specifieke thema’s.


In dit verslag staat de workshop Gebiedsgericht Samenwerken in Friesland, Gelderland en Limburg: Van Pilot naar Praktijk centraal, met de belangrijkste inzichten en praktische lessen die tijdens de sessie werden gedeeld. De sessie werd verzorgd door Florette Reijman (provincie Gelderland), Dolf Visser (provincie Fryslân) en Guido Steinbusch (provincie Limburg).

De workshop begon met drie pitches, elk gebaseerd op een pilot uit een van de drie provincies. Deze pitches belichtten de kernlessen uit de praktijk. Na de pitches volgde een interactief wereldcafé in twee groepen. Voor elke pilot werd gekeken naar:

  • Wat ging goed? (positieve punten)
  • Wat was een belangrijk leermoment? – op het gebied van gebiedsgericht samenwerken, governance, draagvlak en lokale aansluiting.

De opbrengsten uit het wereldcafé werden gebruikt om gezamenlijk twee centrale vragen te beantwoorden:

  1. “Wat nemen we mee als LIFE-erfenis?”
  2. “Mijn volgende stap in gebiedsgericht werken is…”

Kernlessen uit Gelderland

In de eerste pitch werden praktijkervaringen uit Gelderland gedeeld. Florette Reijman lichtte de pilots in Veluwezoom-IJssel en Brummen toe. In beide gebieden lag de focus op gebiedsgericht samenwerken met boeren en het koppelen van hun bedrijfsvoering aan bredere natuur- en beleidsdoelen. Hiervoor werd gestart met een landschaps- en ecologische systeemanalyse en individuele gesprekken met boeren over hun bedrijfsvisie, interesses en wensen. Dit leidde tot gebiedsperspectieven en individuele bedrijfsplannen (16 in Brummen en 12 in Veluwezoom-IJssel), waarin boeren concreet konden bijdragen aan systeemherstel en biodiversiteitsdoelen.

Uit deze ervaring kwamen vier belangrijke lessen naar voren:

  • Actief betrekken van boeren: Cruciaal voor kennisdeling, draagvlak en uitvoering van maatregelen.
  • Ruimte om te experimenteren: Tijd en ruimte zijn nodig om te leren, bijvoorbeeld met pilots zoals composteren voor bodemverbetering.
  • Financiering afstemmen op uitvoering: Beschikbaar geld moet aansluiten bij zowel eenmalige investeringen als doorlopende beheerkosten; tijdslijnen lopen vaak niet synchroon met uitvoering.
  • Duidelijke governance vanaf het begin: Rollen, bevoegdheden en samenwerking met gemeenten en waterschappen moeten helder zijn om effectief stappen te zetten.

Florette concludeerde ten slotte dat ondanks de lessen en de vastgestelde benodigdheden, de implementatie van de plannen op financieel gebied een uitdaging, wat leidt tot het volgende centrale dilemma: Er is geld, maar hoe krijg je dit bij de uitvoering van plannen? (met kosten op gebied van management, aanleg/inrichting, beheer en investeringen).Dus: Hoe financier je bedrijfsplannen en/of een gebiedsofferte? Kan dat integraal? Dit dilemma werd later tijdens de sessie besproken.

Kernlessen uit Limburg

Na Gelderland volgde de presentatie over de pilot in Limburg. De Limburgse pilot (C1.1) in het Heuvelland richtte zich op duurzaam water- en bodembeheer. In de beginfase van het project bleek de initieel uitgebreide governance te leiden tot logge besluitvorming en belangenconflicten. De oplossing lag in het doorvoeren van lean governance met duidelijke afspraken, wat resulteerde in doelgericht teamwork. Om het project beter te laten landen bij de boer, werd de aanpak bijgesteld door een groep van twaalf koploperboeren in te schakelen voor advies, het organiseren van praktijkdemonstraties en het online delen van video's. Een andere praktische stap was de aanschaf van een innovatieve zaaimachine (no-till) door de provincie. Deze machine werd laagdrempelig ter beschikking gesteld om bodemstructuur te verbeteren, waarbij het leerpunt was: inventariseer eerst goed bij de doelgroep voordat je middelen aanschaft.

Cruciaal voor opschaling was de vaststelling dat de oorspronkelijke pilot met keukentafelgesprekken (twintig boeren) te intensief, tijdrovend en niet werkbaar was voor uitbreiding. Het project is bijgesteld door aan te sluiten bij bestaande en doorontwikkelde programma's, waaronder de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij en Akkerbouw en het programma Waterwinst, om zo toch schaalgrootte en rendement te bereiken.

Kernlessen uit Friesland

Als laatste kwam de pilot op de Friese Waddeneilanden aan bod. Deze pilots op Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog richtten zich op het herstel / de bescherming van de biodiversiteit, zowel in als buiten de Natura 2000-gebieden. Hier bleek dat het thema Weidevogels een sterke gemene deler was die de boeren aansprak, aangezien dit hoort bij de lokale landbouw op Terschelling. De les hier: koppelkansen zoeken en aansluiten bij de lokale drijfveren werkt.

Op Schiermonnikoog was de betrokkenheid het meest zichtbaar. Na een beheerplan voor Natura 2000, waarbij initieel aan grondaankoop werd gedacht, kwamen de boeren zelf met een alternatief plan. Dit leidde tot maatregelen zoals agrarisch natuurbeheer en de oprichting van de zuivelcoöperatie Van Schier. Dit resulteerde direct in een daling van de ammoniakuitstoot op Schiermonnikoog met 21%. Dit succes benadrukt dat een (extra) verdienmodel noodzakelijk is om draagvlak te ontwikkelen.
Tot slot wees Fryslân op interne uitdagingen: personele wisselingen en de beperkte capaciteit (één persoon) in de uitvoering werden als onpraktisch ervaren. Voor toekomstige LIFE-projecten is de les om te zorgen voor voldoende capaciteit en continuïteit in de interne organisatie van de provincie.

Interactief Wereldcafé: Van Lessen naar LIFE-erfenis

Na de drie pitches vond een interactief wereldcafé plaats, verdeeld over twee groepen. Tijdens deze sessie werden de opgedane ervaringen vertaald naar concrete vervolgstappen, zowel voor de deelnemers zelf als voor toekomstige projecten. De uitkomsten van de brainstorm werden vastgelegd op flip-overs.