Workshop: Stapsgewijs van belemmerende wet- en regelgeving voor natuurinclusieve landbouw naar juridische ruimte
Het zesjarige LIFE IP All4Biodiversity programma laat zien hoe biodiversiteit het beste versterkt kan worden: door uit te gaan van het gebied zelf, gezamenlijke doelen te formuleren, samen te werken op maat en maatregelen te nemen die passen bij de lokale omstandigheden. Sinds 2020 zijn op verschillende plekken in Nederland waardevolle ervaringen opgedaan die laten zien wat wérkt in de praktijk.
Op 20 november werd in Katwijk het eindevenement van het programma georganiseerd. De dag bood een plenair programma met de belangrijkste resultaten, een markt met verschillende LIFE-IP-partners én acht workshops waarin deelnemers zich konden verdiepen in specifieke thema’s. In dit verslag staat de workshop ‘Stapsgewijs van belemmerende wet- en regelgeving voor natuurinclusieve landbouw naar juridische ruimte’ centraal, begeleid door Martijn van Opijen van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur.
Centrale onderzoeksvraag
In de workshop stond één vraag centraal: hoe kunnen we binnen bestaande wet- en regelgeving meer ruimte creëren voor natuurinclusieve landbouw en biodiversiteit?
In het LIFEIP All4Biodiversity-programma is onder andere onderzocht welke juridische belemmeringen er bestaan voor maatregelen die natuur en biodiversiteit versterken. Martijn van Opijnen presenteerde namens LVVN de resultaten van deze verkenning en ging in op mogelijke oplossingen. Het gesprek richtte zich op vier thema’s: de Omgevingswet, pacht, mest en water.
Ruimte in de Omgevingswet
De Omgevingswet biedt kansen, maar vormt soms ook een obstakel. Zo kan de aanleg van nieuwe landschapselementen worden beperkt door regels, en werkt de herplantplicht remmend op herinrichting. Ook het bestrijden van beschermde predatoren – om andere soorten te beschermen- blijkt juridisch complex. Volgens Martijn van Opijnen liggen oplossingen vooral in het opstellen van uitvoeringsprogramma’s met duidelijke ruimtelijke wensen en het aanvragen van regionale ontheffingen voor specifieke vraagstukken.
Pacht en mest: lange adem nodig
Bij pacht kwamen belemmeringen naar voren die niet eenvoudig op te lossen zijn. Veel knelpunten vragen om aanpassing van de wet, een proces dat tijd kost en politieke wil vereist. Ook bij mestwetgeving is flexibiliteit beperkt: regels over vervoer, het tijdstip van aanbrengen en het verplicht injecteren maken het lastig om biodiversiteitsmaatregelen toe te passen. Hier zijn wetswijzigingen noodzakelijk om ruimte te creëren.
Water: belangen afwegen
Het thema water draait minder om wetgeving en meer om belangen. Beperkte mogelijkheden voor gefaseerd baggeren en het aanpassen van peilhoogtes vragen om duidelijke afspraken. Het waterschap mag het peil veranderen, maar neemt daarmee ook een groter risico op overlast. De vraag is: wie draagt dat risico en hoe wegen we de belangen?
Meer ruimte dan gedacht
De belangrijkste conclusie van de workshop? Er is vaak meer ruimte in de wet dan we denken. Het vraagt om partijen die die ruimte willen en durven benutten. Op sommige punten zijn wetsaanpassingen nodig, maar veel kan al binnen bestaande kaders.
Vooruitkijken
Martijn wees op interessante mogelijkheden, zoals de experimentele ruimte in de Omgevingswet (artikel 23.2), die regionale initiatieven voor biodiversiteit kan ondersteunen. Tegelijkertijd komen er grote veranderingen aan, zoals de Natuurherstelverordening en de Kaderrichtlijn Water. Deze ontwikkelingen zullen invloed hebben op de juridische speelruimte voor natuurherstel.
Een belangrijk discussiepunt was dat wetgeving meer zou moeten sturen op doelen in plaats van op maatregelen. Innovatie gaat snel, terwijl wetgeving vaak achterloopt. Doelsturing biedt flexibiliteit, maar is lastiger te formuleren en te handhaven.
Oproep tot actie
De workshop eindigde met een duidelijke oproep: zoek samen de ruimte op die wet- en regelgeving nu al biedt. Alleen door die ruimte actief te benutten, kunnen we stappen zetten richting herstel en verbetering van biodiversiteit.